Nog een week, dan verschijnt Rein, mijn nieuwe roman met een nierdonatie als onderwerp. In 2018 doneerde ik zelf een nier. Ik deed dat aan een vriend en veel van de ervaringen die ik als donor heb opgedaan, heb ik in mijn roman verwerkt. Hoofdpersoon is Rein Vaneveld (48). Hij heeft een ernstige nierziekte en zal sterven als hij niet snel een nier krijgt. Jenny Kleinendorst (46), zijn jeugdliefde van dertig jaar geleden, wil hem een nier geven.
In mijn vorige blogs deed ik verslag van mijn ervaringen als donor. Ik schreef over mijn onzekerheid in het begin, mijn groeiende motivatie daarna, het voorlichtingsgesprek met de niercoördinator, het tweedaagse onderzoek, wat er tijdens de operatie mis kan gaan en ten slotte over de euforie toen ik hoorde dat ik was goedgekeurd. In deze laatste blog blik ik terug.
Ik heb van mijn donatie nooit spijt gehad. Nog geen seconde. Ongemakken heb ik er niet aan overgehouden, het leven met één nier verschilt niet van dat met twee nieren. Ik heb nog net zoveel energie als vóór de donatie en alles wat ik toen deed, doe ik ook nu. Sommige donoren hebben een tijd nodig om weer de oude te worden, las ik een keer, maar ook daar heb ik geen last van gehad. Toen ik een dag na de operatie, nog misselijk van de narcose, een paar keer flink had overgegeven, voelde ik me weer kiplekker. Dinsdags ben ik geopereerd, vrijdags was ik weer thuis. Uiteraard moest ik het een aantal weken kalm aan doen.
Het idee dat je iemand kunt helpen, ik schreef het al eerder, was mijn drive. De vriend aan wie ik doneerde, had nooit het leven kunnen leiden dat hij nu leidt. Had hij mijn nier niet gekregen, dan lag hij meerdere keren per week aan de dialyse. En voor hoelang? Nu heeft hij weer volop energie en doet hij de dingen die hij wil doen. Zijn nierfunctie is zelfs hoger dan die van mij!
‘Je bent een held! Een kanjer! Dat je dat durft!’ reageerde mijn omgeving toen ik zei dat ik een nier ging doneren. En een medepatiënt van de afdeling die vroeg waarom ik er lag, reageerde: ‘Altruïstisch van u.’
Leuk om te horen, maar persoonlijk vind ik wat ik gedaan heb wel meevallen. Tuurlijk is het moedig, er zijn immers ook risico’s verbonden aan het leven met één nier. Krijg ik bijvoorbeeld een vorm van kanker die met chemo bestreden moet worden – wat God verhoede –, dan zal ik het met een aangepaste hoeveelheid moeten doen. Maar is die dan afdoende?
Ik maak me daar niet druk om, risico’s moet je soms nemen. En iemand om wie je geeft laat je toch zomaar niet gaan!
De ware helden en altruïsten zijn voor mij degenen die anoniem doneren, belangeloos, de zogeheten samaritanen, zoals Frank over wie ik schreef in mijn vorige blog. Nooit zal hij, en met hem al die anderen, weten wie de ontvanger is en hoe het hem of haar vergaat, nooit zal hij deelgenoot worden van het geluk dat hij hem of haar heeft bezorgd. Hij stond een nier af en dat was het.
Mijn donatie vond plaats op 19 juni 2018 in het umcg. Nooit vergeet ik het moment dat ik naar de ok werd gereden, nog zie ik mezelf liggen op dat bed in een groen operatiehemd en met een plastic muts op mijn kop. Bang was ik niet, eerder gelaten. Een team van chirurgen, verpleegkundigen en ander medisch personeel stond me op te wachten, zo te zien hadden ze er zin in.
‘Gaat u hier nou een boek over schrijven?’ vroeg de chirurg vlak voordat ik onder narcose werd gebracht.
Hoe wist hij dat ik schreef? Vliegensvlug dacht ik na. Toen herinnerde ik me dat ik het er met de niercoördinator over had gehad. Of was het met de maatschappelijk werker?
‘Nou. Ja. Misschien. Dat weet ik nog niet.’
‘Dan gaan we namelijk extra aardig voor u doen.’
Ik grinnikte. ‘Ah, werkt dat hier zo.’
Een boek over een nierdonatie, ik had er nooit bij stilgestaan. Geen idee ook hoe ik dat aan moest pakken. Maar toen ik thuiskwam, begon ik erop te broeden. En nu is het klaar. Rein. Vanaf 24 februari a.s. te koop in je (online) boekhandel.