In Spakenburg ruikt het altijd naar boenwas en groene zeep. Tussen het poetsen door is het geloof de belangrijkste vaste waarde in het typisch Nederlandse IJsselmeerdorp. Maar de tijden veranderen. In De engel van Spakenburg voert Wim Duijst de schoonheid Loulou ten tonele. Loulou weet hoe het er in de stad aan toegaat, heeft een passionele liefde met een Spanjaard beleefd en het geloof kan haar gestolen worden. Ze is bij haar oude vader ingetrokken; samen hebben ze een stoffen- en fourniturenwinkeltje in het dorp. Loulou brengt heel wat teweeg in het leven van Ruurd Wijtman. Het contrast met zijn vrouw Mengsje is groot. Mengsje is in de ban van een protestantse sekte. In haar ogen keurt de Heere alle plezier af; zwemmen en televisie kijken is uit den boze. Ze zegt hun verzekering op en trekt zwarte kousen aan. Sjoerd, hun zoon, ziet met lede ogen aan hoe zijn moeder steeds minder lacht, steeds geremder en depressiever wordt.
Loulou wordt door haar oude vader gekoppeld aan mogelijke huwelijkskandidaten. Ruurd probeert zijn vrouw tot rede te brengen. Beide mannen weten niet hoezeer Mengsje en Loulou elk op hun eigen manier worstelen met het leven.