Rein, mijn nieuwe roman die binnenkort bij Uitgeverij Marmer verschijnt, gaat over een nierdonatie. Hoofdpersoon is Rein Vaneveld (48). Hij heeft een ernstige nierziekte en post daarom op Facebook een oproep voor een nieuwe nier. Jenny Kleinendorst (46), met wie hij dertig jaar geleden een korte maar heftige liefde beleefde, ziet die oproep en wil hem een nier geven.
In de zomer van 2018 doneerde ik zelf een nier. Ik deed dat aan een vriend en het gebeurde in het umc Groningen. Behalve een bijzondere ervaring vond ik het ook fantastisch om te doen. Het idee dat je iemands leven kunt redden!
Van een leien dakje ging het allemaal niet. Normaliter bestaat een donatie uit een vooronderzoek, een voorlichtingsgesprek, een tweedaags onderzoek en de transplantatie zelf, maar ik kreeg ook nog ’ns drie na-onderzoeken: een ecg, een beenmergpunctie en een blaasonderzoek. ‘Maakt u zich niet ongerust, we doen dit voor de zekerheid’, benadrukte mijn niercoördinator.
Van juli 2017 tot en met juni 2018 ben ik met de donatie bezig geweest. Twee keer reisde ik naar Zwolle (voor het vooronderzoek; omdat mijn vriend daar vóór de transplantatie in behandeling was), zes keer naar Groningen. Voor de beenmergpunctie in het umcg zat ik om vijf uur ’s ochtends al in de auto, omdat ik om kwart voor acht aan de beurt was. Later kon niet.
Toch heb ik al die inspanningen nooit als een belasting ervaren. Ze wegen niet op tegen de wetenschap dat je iemands leven kunt redden. In het begin was ik nog wel onzeker, maar naarmate ik verder in het proces groeide nam de motivatie alleen maar toe. Ik zou het zelfs erg hebben gevonden als ik níét goedgekeurd was. En hoe vaak stelde ik me niet het moment voor dat ik mijn vriend kon bellen om te zeggen dat ik was goedgekeurd…
Op woensdag 20 december 2017 was het zover. Zowel de cardioloog (ecg) als de hematoloog (beenmergpunctie) zag geen belemmeringen voor een donatie en ook de uroloog bij wie ik die ochtend mijn laatste na-onderzoek had, keurde mij goed. Hoewel mijn niercoördinator van dat laatste nog niet op de hoogte was, trok ik daaruit de conclusie dat de donatie door kon gaan. Opgewekt verliet ik de poli aan de Poortweg 8, het was tien voor halftwaalf. Op het eerste het beste bankje dat ik tegenkwam ging ik zitten, pakte mijn mobiel uit mijn jaszak en toetste het nummer van mijn vriend in. Om het moment nog even uit te stellen, deed ik eerst verslag van het onderzoek. Toen zei ik: ‘Ik heb nieuws.’
‘O ja?’
‘Waar zit je?’
‘Ergens in de polder.’
‘Neem die plek in je op. Vergeet hem niet meer. Net zomin als je dit moment moet vergeten. Ik…Wat ik je nu ga vertellen, wordt een kentering in je leven. Ik ben goedgekeurd!’
Ook in Rein heb ik een moment gecreëerd waarop Jenny aan Rein vertelt of ze wel of niet is goedgekeurd.