Gisteren kwam ik tijdens het opschonen van mijn e-mailbestand een korte briefwisseling tegen (als je dat zo kunt zeggen) tussen Mees Hartog en mij. Mees, een goede vriend, is historicus en net als ik in Bunschoten-Spakenburg opgegroeid. Beiden hebben we ons aan een orthodox-gereformeerde opvoeding weten te ontworstelen (voor zover dat mogelijk is) en we delen de liefde voor het geschreven woord.
Hieronder een paar fragmenten die een aardig inkijkje geven in het verloop van mijn schrijfproces. Overigens had ik onze e-mails (uit 2013) bijna verwijderd, maar net op tijd greep de Voorzienigheid in.
—– Original Message —–
From: Mees Hartog
To: Wim Duijst
Sent: Thursday, March 07, 2013 1:11 AM
Subject: Re: roman
Beste Wim,
Je schrijft, dat je schrijft en schrijft, schrijven moet. Ik begrijp dat volkomen. Het is jouw eigen, meest persoonlijke middel tot uitdrukken zoals een schilder de verf, het mes, het penseel en het doek nodig heeft om zich uit te drukken.
(…)
Maar wat is schrijven eigenlijk? Wat is het schrijven van een literaire tekst meer dan de bezigheid, het handwerk, het karwei zelf?
(…)
Het unieke van het schrijven van een literaire tekst is dat er momenten zijn waarop de schrijver zelf niet meer zijn taal en zijn verhaal stuurt, maar dat zijn brein en zijn geest het heft in handen nemen en hem tot zins- en plotwendingen, metaforen, beelden en aforismen brengen. Het lijkt of de schrijver door te schrijven een mechaniek in werking zet waardoor hij lucider kan denken. Mechaniek doet te veel aan techniek denken en het is beter te spreken van stroom en intuïtie.
Uit je bespreking van Reve komt mij een diepe bewondering tegemoet. En terecht. Ook bij hem is sprake van de magie, het mysterie en zelfs het mystieke van het schrijven. Hoe komt het toch dat bij de ene schrijver de rangschikking van de woorden een magistrale stijl doet ontstaan en bij de andere niet?
(…)
Groet,
Mees.
Op 19 maart 2013 10:58 schreef Wim Duijst het volgende:
Beste Mees,
Terecht stel je de vraag wat een tekst literair maakt. Ik ben er nog steeds niet uit. Je hebt het over ‘momenten waarop het brein en de geest het heft in handen nemen’ en dat herken ik. Maar meestal heb ik het gevoel, dat ik met het karwei zelf bezig ben. Meestal ook ga ik tijdens het schrijven door diepe dalen. Het is lijden. Ik begrijp dan ook niet waarom ik het doe. Is het eerzucht? Egotripperij? Wil ik mezelf bewijzen?
En altijd weer is er die twijfel. Heeft mijn werk waarde? Voor wie en waarom doe ik het? Kan ik het wel? Als ik fragmenten uit mijn eigen romans teruglees, heb ik daar zelden ‘een goed gevoel’ bij. Vorige week verviel ik na het lezen van een bericht van de jury van de Libris Literatuurprijs weer eens in een diepe neerslachtigheid. ‘De jury’, zo stond in een van onze kwaliteitskranten, ‘hekelt in haar rapport de vele ingezonden “Ikea-romans”, die zijn geschreven als een “bouwpakket bestaande uit een handvol personages, een groot geheim in het verleden, tegengestelde belangen en loyaliteiten, een verliefdheid hier of juist wroeging en verdriet over een verbroken relatie daar”. Het deed ze verlangen “naar een robuust, ouderwets, ambachtelijk meubelstuk”.’
Een ambachtelijk meubelstuk, valt het je op?
Maar goed: de jury heeft blijkbaar ook mijn roman Zwijgend verleden gelezen, want enkele van de hierboven genoemde ingrediënten zijn naadloos op dit boek van toepassing. Begrijp je mijn frustratie?
Gelukkig geeft schrijven ook voldoening. Veel voldoening zelfs. Als ik aan het einde van de dag een of twee bladzijden geschreven heb, beschouw ik dat altijd weer als een klein wonder. Ziezo, toch weer mooi een nieuwe werkelijkheid gecreëerd. Ik heb altijd al willen schrijven. Ik zou niet anders meer willen.
(…)
Groet,
Wim.
—– Original Message —–
From: Mees Hartog
To: Wim Duijst
Sent: Tuesday, March 19, 2013 12:08 PM
Subject: Re: roman
Beste Wim,
(…)
Gisteravond hoorde ik op een informele avond over Ingmar Bergman het volgende citaat van deze Zweedse toneel- en filmregisseur:
De kunstenaar moet zijn demonen leren kennen. Als hij die kent, moet hij ze als paarden voor zijn karretje spannen.
Vervolgens zagen we hem in een kort filmpje zijn demonen (angsten) opnoemen: angst voor God, angst voor orde, angst voor wanorde, angst voor te laat komen, angst voor een verkeerde opmerking, enzovoort.
Mijns inziens komt het erop neer, dat een kunstenaar diep in zijn innerlijk moet kijken en die mijn moet ‘exploiteren’. Daar is diepgaande eerlijkheid tegenover jezelf voor nodig. Durf jij dat? Durf ik dat?
Tobben en twijfels horen bij dat proces, want je moet de ruwe grondstof naar boven halen en daarna bewerken, transformeren qua vorm en inhoud, slijpen. Daarmee bedoel ik niet dat je over eigen problemen moet gaan schrijven. Je moet ze gebruiken. Vele kunstenaars hebben getobd. Denk aan de componist Bruckner, die zijn symfonieën na kritiek vele malen herschreef.
In zijn latere jaren trok IB zich definitief terug op een eiland en reisde nooit meer af naar Stockholm. Hij had toen 9 kinderen bij 5 vrouwen verwekt.
Groet,
Mees.